Beleidsregel Briefadres gemeente Hilvarenbeek 2022

vrijdag 23 december 2022
Type bekendmaking: beleidsregel



Beleidsregel Briefadres gemeente Hilvarenbeek 2022

Het College van B&W van de gemeente Hilvarenbeek,

gelet op de Artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), artikel 4.84 van de Algemene wet bestuursrecht, de circulaire BRP en Briefadres van de minister van BZK en het Protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing;

 

overwegende dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de aangifte van en registratie met een briefadres in de basisregistratie personen (BRP) om kwetsbare groepen zonder woonadres te registreren met een briefadres, om de burgers zo goed mogelijk te informeren over rechten en plichten die verbonden zijn aan een briefadres en om duidelijkheid te scheppen bij de toepassing van de regels en het oneigenlijk gebruik van een briefadres tegen te gaan

besluit vast te stellen:

 

Beleidsregels briefadres gemeente Hilvarenbeek 2022

 

 

Inhoud

Artikel 1. Begrippen

Artikel 2. Redenen aangifte briefadres

Artikel 3. Voorwaarden

Artikel 4. Volledige aangifte

Artikel 5. Weigeringsgronden

Artikel 6. Vermoedelijke termijn briefadres

Artikel 7. Verplichtingen

Artikel 8. Maatwerk

Artikel 9. Inwerkingtreding

Artikel 10. Citeertitel

Artikel 11. Vaststelling 8

Toelichting op de Regeling briefadres 9

 

Artikel 1. Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

briefadres: Het adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1, onder p, Wet BRP) en waar, indien het post van de overheid betreft, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken (artikel 2.45, lid 3 Wet BRP).

briefadresgever: De ingezetene in de Basisregistratie Personen of rechtspersoon bij wie het briefadres wordt gehouden (artikel 1.1, onder r Wet BRP).

briefadreshouder: de ingezetene in de Basisregistratie Personen die een briefadres houdt.

Gezinshuishouden: Twee personen die volgens de Basisregistratie Personen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren); twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren); een alleenstaande ouder met kind(eren).

Aanvrager: Degene die een verzoek indient om het houden van een briefadres.

Artikel 2. Redenen aangifte briefadres

Redenen voor de aangifte van een briefadres zijn:

  • 1.

    Het ontbreken van een woonadres vanwege:

    • a.

      Dak- of thuisloosheid.

    • b.

      Een korte overbrugging tussen twee woonadressen.

    • c.

      De uitoefening van een ambulant beroep.

    • d.

      Een kort verblijf in het buitenland: gedurende een jaar ten hoogste twee derde van de tijd.

    • e.

      Een verblijf in het buitenland van korter dan twee jaar en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft.

    • f.

      Sprake van een langdurig vermiste persoon.

    • g.

      Het wonen in een voertuig zonder vaste stand- of ligplaats.

    • h.

      Verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen).

    • i.

      Verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP (instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van de kinderbescherming en penitentiaire instellingen).

    • j.

      Verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41, Wet BRP).

    • k.

      Het behoren tot een kwetsbare groep, zoals verwarde personen.

Artikel 3. Voorwaarden

  • 1.

    De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

  • 2.

    De aangever is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle benodigde stukken te overleggen.

  • 3.

    Onder ‘benodigde stukken’ als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      Een ingevuld en ondertekend aangifteformulier (vragenlijst) briefadres met reden voor de aangifte met een geldig identiteitsbewijs.

    • b.

      Een administratie waarin de verblijfsadressen – en/of plaatsen met verblijfsduur gespecificeerd opgegeven wordt.

    • c.

      De te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is.

    • d.

      Een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van de briefadresgever.

    • e.

      Een bewijs dat de aanvrager op zoek is naar een nieuwe woning, zoals inschrijving en reacties op woningsites, reacties (loting)woningen, bezichtigingen, afwijzingen op woningen tenzij er al een nieuwe woning in het vooruitzicht is. Indien er al een woning in het vooruitzicht is, dan volstaat een kopie huur- of koopcontract.

    • f.

      Bewijs dat de aanvrager geen vast verblijfadres heeft, zoals ondertekende verklaringen van een bewoner van de adressen waar aanvrager komende periode verblijft, met een geldig identiteitsbewijs.

    • g.

      Een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres, als het briefadres wordt gevraagd op grond van artikel 2 lid 1a tot en met 1g.

 

  • 4.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, onder 1, sub g., bij verblijf op een boot: een bewijs van schipperslogboek, een bewijs van betalingen sluizen, een werkgeversverklaring. Indien de schipper in loondienst is of zelfstandig: bewijs van opdracht/vaarovereenkomst. Bij beroepsvaart door een binnenvaartschipper: registratieteken (RDW), bewijs van schipperslogboek, bewijs van betalingen sluizen, werkgeversverklaring indien de schipper in loondienst is, bewijs van opdracht/ vaarovereenkomst indien de schipper zelfstandig is. Bij recreatievaart: foto van het vaartuig, naam van het vaartuig, aanmeerplaatsen en de duur per aanmeerlocatie, kopie contract vaste ligplaats.

  • 5.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, onder 1, sub b, en indien de aanvrager een vertraging oploopt bij het bouwen van een woning, dient een bewijs van de aannemer te worden overgelegd waaruit deze vertraging blijkt.

  • 6.

    Als het briefadres noodzakelijk is op grond van artikel 2, lid1, sub j en k, dient de noodzakelijkheid te blijken uit een onderliggend dossier.

  • 7.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 1, sub j, is een schriftelijke verklaring van de burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is.

  • 8.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, onder 1, sub c en e, dient de aanvrager als bewijs een overeenkomst of een contract te overleggen.

  • 9.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, onder 1, sub d, dient de aanvrager bewijsstukken te overleggen zoals tickets, hotelbetalingen en pinbetalingen in het buitenland.

  • 10.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, onder 3, dient de aanvrager een bewijs van deelname aan een voortgangstraject te overleggen.

  • 11.

    Lid 10 van dit artikel is niet van toepassing als de briefadresgever het college van burgemeester en wethouders betreft of een door dit college aangewezen rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42 onder b van de Wet BRP. De contactpersoon van de rechtspersoon moet schriftelijk goedkeuring hebben gegeven voor deze aangifte.

  • 12.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, onder 1, sub j, is een schriftelijke verklaring van de burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is.

  • 13.

    De briefadresgever kan maximaal aan twee gezinshuishoudens, aan twee alleenstaanden of aan een gezinshuishouden en een alleenstaande toestemming geven een briefadres te houden.

Artikel 4. Volledige aangifte

  • 1.

    De aangifte is volledig als alle benodigde gegevens zijn ingeleverd.

  • 2.

    Als één of meer gegevens ontbreken, dan wordt de aangever in de gelegenheid gesteld om binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 3.

    Als de aangifte niet binnen de in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan op verzoek van de aangever de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.

  • 4.

    Als de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte aangevuld wordt of wanneer uitstel wordt gevraagd, wordt de aangifte buiten behandeling gesteld.

Artikel 5. Weigeringsgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, als:

  • 1.

    De aangever een woonadres heeft.

  • 2.

    Er in de aangifte geen legitieme reden is opgegeven.

  • 3.

    De aangever langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft en niet beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft.

  • 4.

    De aangever beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft.

  • 5.

    Er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever.

  • 6.

    Het briefadres een adres betreft waarop al aan twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of een alleenstaande en een gezinshuishouden een briefadres is verleend met inachtneming van de uitzonderingen bedoeld in artikel 3, lid 11.

  • 7.

    Het briefadres geen bestaand adres betreft.

  • 8.

    Het briefadres een postbus is.

  • 9.

    Het briefadres wordt verleend op grond van artikel 2 lid 4 en de verklaring van de burgemeester zoals bedoeld in artikel 3 lid 4 ontbreekt.

  • 10.

    Er sprake is van permanente bewoning van een recreatieverblijf, bijvoorbeeld een chalet, stacaravan, huisje op volkstuinen of zomerhuisje. Dan is er namelijk sprake van een woonadres zoals bedoeld in de Wet BRP.

Artikel 6. Vermoedelijke termijn briefadres

  • 1.

    Bij de aangifte wordt een termijn voor het gebruik van het briefadres vastgesteld.

    • a.

      In de situatie als bedoeld in artikel 2, onder 1, sub b, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal drie maanden. Na deze periode is de burger zelf verplicht om een nieuw verzoek in te dienen. Deze termijn kan telkens met maximaal drie maanden worden verlengd.

    • b.

      In de situatie als bedoeld in artikel 2, onder 1, sub d en e, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal de periode dat aangever buiten Nederland zal verblijven.

    • c.

      In de situatie als bedoeld in artikel 2, onder 2 en 3, kan een vermoedelijke termijn worden bepaald voor de duur die verzoeker in een instelling verblijft.

    • d.

      In de situatie als bedoeld in artikel 2, onder 1, sub f, zal een vermoedelijke termijn worden bepaald aan de hand van het onderliggend dossier.

  • 2.

    Als de aangever voor het aflopen van de termijn zoals bedoeld in het eerste en tweede lid geen woonadres heeft gekozen, wordt door de aangever een verzoek ingediend om het briefadres te verlengen. De aanvraag voor verlenging van het briefadres wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 2 en 5.

  • 3.

    In de situatie zoals bedoeld in artikel 2 lid 1, sub j, mag een briefadres worden verleend voor de duur die de burgemeester noodzakelijk acht.

  • 4.

    Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het derde lid, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en die een ander adres krijgt, gehouden om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na de verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.

  • 5.

    Als na afloop van de in het eerste lid genoemde termijnen geen verzoek tot verlenging briefadres is gedaan door briefadreshouder of de ontvangen aangifte van verlenging geen reden is om het briefadres te verlengen, dan wordt een onderzoek gestart naar de juistheid van de adresgegevens in de BRP.

  • 6.

    Van elk briefadres wordt een dossier bijgehouden. Dit dossier zal vijf jaar bewaard worden.

Artikel 7. Verplichtingen

  • 1.

    Onverminderd het gestelde in de artikelen 2 tot en met 5, is zowel de briefadresnemer als de briefadresgever verplicht om op verzoek van het College van B&W inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de registratie van het briefadres. Zij dienen daarbij desgevraagd in persoon te verschijnen.

  • 2.

    Onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 6, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander woonadres krijgt, verplicht om op grond van de artikelen 2.38, 2.39 en 2.40 van de Wet BRP aangifte van adreswijziging te doen bij de woongemeente of in geval van emigratie bij de gemeente van vertrek.

  • 3.

    Aan degene die niet voldoet aan de verplichting kan een bestuurlijke boete worden opgelegd van ten hoogste 325 euro.

Artikel 8. Maatwerk

Het toepassen van maatwerk dient schrijnende situaties te voorkomen in gevallen waar geen of zeer beperkt sprake is van zelfredzaamheid en waar reguliere voorziening geen passende oplossing bieden. Het betreft de situaties die al lange tijd duurden zonder duidelijke vooruitgang in zorg of ondersteuning en gevallen waarin sprake was van diverse problemen en inzet van meerdere instanties. Het betreft veelal personen die vallen onder de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ), dak- en thuisloos zijn of die (minderjarige) kinderen hebben.

Als het briefadres wordt gevraagd door iemand die aan de volgende voorwaarden voldoet, kan het team Burgerzaken/KCC beslissen dat maatwerk wordt verleend en dan wordt als briefadres aangewezen het adres van de gemeente Hilvarenbeek: Vrijthof 10, 5081 CA Hilvarenbeek.

Het betreft de volgende voorwaarden:

  • 1.

    Er moet sprake zijn van één of meer sociaal-maatschappelijke problemen.

  • 2.

    Aanvrager kan door overmacht geen vast woonadres vinden.

  • 3.

    De geldende wet- en regelgeving laat geen registratie van een briefadres in de BRP toe, waardoor een basis voor verbetering van de situatie niet gelegd kan worden.

  • 4.

    De maatwerkoplossing is van tijdelijke aard en is bedoeld om de aanvrager de kans te geven hun leven weer ‘op de rit’ te krijgen.

  • 5.

    De aanvrager moet met het trajectplan instemmen.

Artikel 9. Hardheidsclausule

Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na die van bekendmaking.

Artikel 11. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels briefadres gemeente Hilvarenbeek 2022.

 

 

Artikel 12. Vaststelling

Aldus besloten in de vergadering van het College van B&W van 15 november 2022.

De regeling briefadres gemeente Hilvarenbeek 2017 wordt ingetrokken.

 

Hilvarenbeek, 15 november 2022.

 

Het College van B&W van de gemeente Hilvarenbeek.

 

 

 

De heer E.M.L. Weys, burgemeester

 

 

 

De heer F. Jansen, secretaris

 

 

 

Toelichting op de Regeling briefadres

 

De regeling briefadres heeft als doel om het misbruik van briefadressen in de BRP tegen te gaan en daarnaast briefadressen in de BRP mogelijk te maken voor kwetsbare burgers.

In het verleden kwam het regelmatig voor dat briefadresinschrijvingen onterecht werden gedaan. Voor sommige mensen bleek het erg handig te zijn om niet op hun woonadres ingeschreven te worden maar op een ander adres wat dan als kenmerk ‘briefadres’ had. Er ontstonden commerciële aanbieders van briefadressen. Om een wildgroei aan briefadresinschrijvingen te voorkomen heeft de NVVB besloten haar leden te adviseren om voor briefadressen beleid vast te stellen. Met de modelregeling briefadres tracht de NVVB handvatten te geven om dit beleid vorm te geven.

De regeling is niet bedoeld om op basis van deze regeling personen niet in te schrijven in de BRP. Immers, iedereen die rechtmatig in Nederland verblijft, moet in beginsel ingeschreven worden in de BRP als ingezetene. Als de gemeente inschrijving toch weigert, doet zij dat slechts op basis van de Wet BRP.

Gemeenten zijn bevoegd om ambtshalve een briefadres in de BRP te registreren. Wanneer iemand niet beschikt over een woonadres en er is geen verwachting dat hij zelf een briefadresaangifte zal doen, vanwege uiteenlopende redenen, dan kan de gemeente besluiten om voor die burger een briefadres te registreren. Zie verder artikel 2.23 Wet BRP.

Hieronder volgt de artikelsgewijze toelichting op de regeling briefadres.

 

Toelichting artikel 1, sub gezinshuishouden

Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:

  • een ongehuwd ouder, zonder geregistreerd partnerschap;

  • een ouder wiens huwelijk of geregistreerd partnerschap is ontbonden of beëindigd;

  • een gehuwd ouder, die niet samenwoont met de echtgenoot (of echtgenote); of

  • een ouder met een geregistreerd partnerschap, die niet samenwoont met deze partner.

 

Toelichting artikel 2 lid 1, sub a

Personen die niet beschikken over een woonadres en die gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang), kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij een van de opvanginstellingen. Personen die niet beschikken over een woonadres en die geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend bestaan), zijn verplicht om elders een briefadres te kiezen.

Toelichting artikel 2 lid 1, sub b

Hierbij valt te denken aan twee echtgenoten die gaan scheiden, maar die op één adres wonen. Wanneer de één op het huidige adres blijft wonen, heeft de ander (tijdelijk) geen vast woonadres. Deze laatste persoon kan ingeschreven worden op een briefadres.

Een ander voorbeeld is als een persoon een nieuwe woning heeft gekocht en de oude woning heeft verkocht. De nieuwe woning moet echter nog opgeleverd worden terwijl de oude woning al is overgedragen aan de nieuwe eigenaar.

Toelichting artikel 2 lid 1, sub c

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’, zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren, komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.

Toelichting artikel 2 lid 1, sub d

Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen wanneer hij voor een kortere periode dan acht maanden, in een tijdsbestek van één jaar, naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres.

Op grond van artikel 2.43 Wet BRP mag iemand die voor een periode van meer dan acht maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst een verantwoordelijkheid van de minister van BZK en ‘verhuist’ de persoonslijst naar de RNI vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.

Toelichting artikel 2 lid 1, sub e

Als een inwoner beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft, en is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen (artikel 29 Besluit BRP). Een voorwaarde is wel dat hij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn. Het is de burger wel toegestaan om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie. Een verplichting daartoe bestaat niet.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub f

Met een langdurig vermist persoon wordt bedoeld een persoon, die:

  • tegen redelijke verwachting in afwezig is uit zijn of haar gebruikelijke en/of veilig geachte omgeving,

  • waarvan de verblijfplaats van de persoon onbekend is, en

  • het in diens belang is dat de verblijfplaats wordt vastgesteld.

Gemeenten kunnen te maken krijgen met de melding dat een persoon is vermist. In het protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing is vermeld dat in overleg de vermiste persoon kan worden geregistreerd met een briefadres op het adres van de melder.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub k

Deze kwetsbare groep kampt soms met de gevolgen van een verslaving, psychiatrische aandoeningen en verstandelijke beperkingen. Daardoor komen deze mensen hun administratieve verplichtingen en afspraken niet altijd na. Juist deze mensen hebben laagdrempelige medische basiszorg nodig die zij in de praktijk alleen krijgen na inschrijving in de BRP. Zonder zorgverzekering krijgen deze personen niet de zorg die zij nodig hebben. Dat vergroot de kans op bijvoorbeeld ernstige lichamelijke en/of psychiatrische aandoeningen. Zonder inschrijving in de BRP komen zij in de praktijk ook niet in aanmerking voor een plek op de wachtlijst voor een woning, waardoor zij gedwongen dakloos blijven. Een inschrijving op een briefadres is daarom voor deze groep noodzakelijk.

Waar nodig wordt het briefadres ambtshalve toegekend op een adres van een gemeentelijke instelling.

Toelichting artikel 2, lid 2

In de circulaire BRP en briefadres is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.

Toelichting artikel 2, lid 3

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 2.38 lid 1 en artikel 2.39 lid 1 van de Wet BRP in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40 lid 3 van de Wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 tot en met 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.

Het College van B&W is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40 lid 4 van de Wet BRP, om instellingen aan te wijzen op het terrein van maatschappelijke opvang.

Toelichting artikel 3, lid 1

Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische inrichting verblijven is het advies om bij voorkeur een briefadres te kiezen in de gemeente van herkomst. Dit is onder andere van belang voor de verworven rechten die de briefadreshouder daar heeft opgebouwd, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

Toelichting artikel 3, lid 2 en 3

Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden, op grond van artikel 2.45 lid 2 van de Wet BRP. In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur te worden opgenomen. De aangever dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht te overleggen van zowel zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden.

Toelichting artikel 3, lid 7

Als de gemeente zelf of een instelling voor maatschappelijke opvang als briefadresgever optreedt, is de beperking die lid 6 vermeldt, niet van toepassing.

Toelichting artikel 3, lid 8

Vanwege veiligheidsredenen wordt het briefadres uitsluitend op het adres van de rechtspersoon afgegeven.

Toelichting artikel 3, lid 9

Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte altijd de verklaring van de burgemeester zal kunnen overleggen. De verwachting is dat deze verklaring veelal bij het team Burgerzaken/KCC terecht komt via de interne kanalen van de gemeente.

Toelichting artikel 3, lid 10

‘Maximaal twee briefadressen’ betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden of één gezinshuishouden en één alleenstaande toestemming geven om briefadres te houden. Het blijft mogelijk en is toegestaan dat een briefadresgever meer dan één briefadreshouder op zijn woonadres kan hebben. Bijvoorbeeld een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten. In dat geval kan uitgeweken worden naar het maatwerk van artikel 8.

Toelichting artikel 4

Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres een of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld om binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen om de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.

Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd waarin wordt vermeld dat de aangifte briefadres buiten behandeling wordt gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde documenten. met inachtneming van artikel 2.60 Wet BRP. Hiertegen is bezwaar mogelijk.

Het is toegestaan om in de mededeling tot aanvulling van gegevens (artikel 4.5 Awb) al melding te maken van het voornemen om de aangifte buiten behandeling te stellen (artikel 4.7 Awb) in het geval er niet voldaan wordt aan de aanvulling.

Toelichting artikel 5

Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres. Gemeenten kunnen hier hun eigen gemeentelijke beleid in kwijt. Zo kan een gemeente bijvoorbeeld de verplichting opleggen dat aangifte van een briefadres altijd aan het loket plaatsvindt in het bijzijn van de briefadresgever.

In de gevallen dat een briefadres wordt toegekend vanwege veiligheidsreden vastgesteld door de burgemeester (art 2, lid 4) of omdat de briefadreshouder behoort tot een kwetsbare groep (art 2, lid 1 onder f), zal de gemeente zelf altijd de afweging maken tot al dan niet toekennen van een briefadres.

Het is wel toegestaan om een briefadresmogelijkheid bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kunnen kiezen. Dit is in niet strijd met artikel 2.38 van de Wet BRP.

Het kiezen van een briefadres om permanente bewoning van recreatiewoning mogelijk te maken, is geen gegronde reden. Er wordt niet voldaan aan artikel 5 onder a van deze regel.

Toelichting artikel 5 sub a

Er kan geen briefadres gekozen worden als de aangever een woonadres heeft. Onder ‘woonadres’ wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet BRP. Hieronder valt ook het adres (a) indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; of (b) het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder (a), betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten. In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, kan wel gekozen worden voor een briefadres.

Uitzondering wordt gemaakt voor zogenaamde verwarde personen (vraag collega uit sociaal domein om advies!) en voor personen waarbij naar het oordeel van de burgemeester het om veiligheidsredenen niet wenselijk om betrokkene op zijn woonadres in te schrijven.

Het permanent bewonen van een recreatiewoning wordt ook aangemerkt als woonadres en is dus geen reden om een briefadres toe te kennen. Er wordt niet voldaan aan artikel 5 onder a van deze regel.

Toelichting artikel 5 sub c en d

Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de betrokkene langer buiten Nederland verblijft dan een periode van acht maanden binnen één jaar. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering, namelijk in het geval de betrokkene beroepshalve op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2 lid 1, sub e.

Toelichting artikel 5 sub f

Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal óf twee alleenstaanden óf twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres.

Toelichting artikel 5 sub h

Een briefadres mag geen postbus zijn. Kenmerk van een briefadres is dat er een waarborg is dat voor de briefadreshouder bestemde geschriften of inlichtingen daarover aan deze worden doorgegeven of medegedeeld. Als post naar een postbus wordt gestuurd, is aan die voorwaarde niet voldaan.

Het is wel mogelijk om een briefadres bij een rechtspersoon te houden. Hierbij geldt dan wel dat een natuurlijk persoon die namens de rechtspersoon optreedt als briefadresgever de toestemming moet geven.

Toelichting artikel 6

Om het tijdelijke karakter van een korte overbrugging tussen twee woonadressen te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van maximaal drie maanden te verlenen met de mogelijkheid tot telkens een verlenging met maximaal drie maanden. Verlenging is mogelijk zolang de situatie waarvoor het briefadres is toegestaan, voortduurt.

Het staat voor iedere gemeente uiteraard vrij om hiervoor een bepaalde andere periode op te nemen.

Deze periode van drie maanden is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na drie maanden een contactmoment te hebben met de burger, om zo er op toe te zien dat hij/zij niet op het briefadres blijft staan ingeschreven terwijl hij inmiddels een woonadres heeft.

Voor dak- en thuislozen ligt het voor de hand om een afwijkende termijn te kiezen. Zolang de briefadreshouder een zwervend bestaan leidt kan een briefadres gehouden worden. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld elk jaar getoetst worden.

Als van te voren al bekend is dat iemand een bepaalde periode in het buitenland zal verblijven en geen woonadres heeft, dan kan een briefadres worden verleend voor maximaal deze periode.

Een andere uitzondering heeft te maken met de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan binnenvaartschippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld om de vijf jaar worden getoetst.

Als de briefadreshouder een verzoek doet om na de overeengekomen termijn ingeschreven te blijven op zijn briefadres, dan wordt opnieuw beoordeeld of hij aan de voorwaarden die zijn gesteld in deze regeling voldoet.

Toelichting artikel 6, lid 5

De Wet BRP verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen. Hij mag hier niet mee wachten totdat de maximale termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling.

Toelichting artikel 7

Op grond van artikel 4.17 van de Wet BRP kan een bestuurlijke boete worden opgelegd als er geen of een onjuiste aangifte van een (brief)adres wordt gedaan. Dit geldt ook voor de verplichting voor zowel de briefadreshouder als voor de briefadresgever om op verzoek van het College van B&W inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor een juiste bijhouding van de BRP, zoals bepaald in artikel 2.45 van de Wet BRP. Voor de op te leggen bestuurlijke boete geldt een maximaal bedrag van € 325,-.

Toelichting artikel 8

In uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling, bijvoorbeeld in het geval van de eenmalige verlenging zoals vastgelegd in artikel 6 lid 4 van de regeling. Individuele omstandigheden kunnen ertoe leiden dat er nog een extra verlenging van de termijn wordt overeengekomen.

Een ander voorbeeld van een gerechtvaardigde afwijking is een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten.

Conform artikel 4:84 Awb wordt gehandeld overeenkomstig deze beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Dit kan zich voordoen bij kwetsbare of bedreigde personen in de opvang conform de circulaire BRP en briefadres (kenmerk 2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016. In deze circulaire zijn de mogelijkheden aangegeven die bewoners van opvanghuizen hebben om in de Wet basisregistratie personen (BRP) een briefadres te kiezen bij een gemeente of aan het kantoor van een opvanghuis.